Interview Sanne De Clerck

Advocate Sanne De Clerck over seksueel strafrecht: “Het is niet omdat iets onethisch of immoreel is, dat het ook strafbaar is”

Sanne De Clerck: “Af en toe van kant wisselen, maakt van mij een betere advocaat.”© Fred Debrock

Advocate Sanne De Clerck bijt zich graag vast in de grijze zone van het seksueel strafrecht. Een gesprek over valse Tinderprofielen, betwiste verkrachtingen en hoe het altijd om mensen gaat. “Een suikerdip van een rechter kan nefast zijn voor een verdachte.”

Mark Eeckhaut en Ann-Sofie Dekeyser

Vraag haar niets over echtscheidingen of huurgeschillen – “Ik ben zelfs nog nooit een vredegerecht binnengestapt, ik doe niets anders dan strafzaken.” Advocate Sanne De Clerck treedt op in grote drugsprocessen. Ook het Hof van Assisen is geen vreemde plek voor haar. Ze was een van de vier advocaten van V-Europe die de slachtoffers bijstonden op het monsterproces over de terroristische aanslagen van 22 maart 2016. Maar het meest werkt ze zich in de kijker met de zedenzaken die ze pleit. Verkrachting, aantasting van de seksuele integriteit, grensoverschrijdend gedrag: de maatschappelijke gemoederen raken verhit telkens wanneer die thema’s opduiken. Zelf heeft ze weinig last van morele verontwaardiging. “Natuurlijk zijn er zaken die me meer naar de keel grijpen dan andere, maar ik kan daar snel met een juridische blik naar kijken.” Haar stijl is nuchter, no-nonsense en ambitieus. Drie jaar geleden richtte ze haar eigen kantoor op (intussen werken er zes vrouwen en één man), op drie minuten stappen van het Antwerpse justitiepaleis. Een weg die ze vaak aflegt in elegante powerdress (niet zelden een paars mantelpak), de toga over de arm.

“Stellen we ons niet allemaal mooier voor dan we in werkelijkheid zijn?” Die vraag wierp ze afgelopen week op ter verdediging van haar cliënt die twee jaar cel riskeert, omdat hij zich op Tinder uitgaf voor een gespierde Italiaan met baard en borsthaar. De vrouw met wie hij een seksdate had, schrok toen ze haar blinddoek afdeed en er een Marokkaan met een niet zo strakke, onbehaarde buik en zonder baard voor haar stond. Ze beschuldigt hem van verkrachting. Ze gaf wel toestemming voor seks, maar niet met hém, pleit haar advocate, die stelt dat de toestemming niet geldt omdat die is verkregen met een list. De Clerck is het daar niet mee eens. “Als de rechtbank het uiterlijk van iemand beschouwt als een list, is dat een gevaarlijk precedent. Wat doe je dan met een man die klaagt dat een gemaquilleerde vrouw er bij het ontwaken minder mooi uitziet? Of met een geblondeerde vrouw die helemaal niet blond blijkt te zijn?”

Rape by deception noemen ze zoiets over de oceaan: seksuele betrekkingen hebben onder een valse identiteit. “Iets kan laakbaar, onethisch en immoreel zijn, maar dat maakt het nog niet per definitie strafbaar”, zegt De Clerck. Wanneer wordt misleiding crimineel? Als iemand onterecht beweert ongehuwd en kinderloos te zijn? Als iemand een verslaving ontkent? Hoeveel leugens zijn er nodig om van verkrachting te spreken, een bijzonder ernstig misdrijf?

U duikt graag in de grijze zones van ons strafrecht. Moet de wetgever zich aanpassen aan de snelle maatschappelijke en technologische veranderingen?

“Een wetgever kan niet elke situatie voorzien, het is niet onlogisch dat de wet vrij breed is. Het is aan de rechters om die te concretiseren en te interpreteren, waardoor het natuurlijk mogelijk is dat een rechter in Antwerpen anders oordeelt dan een rechter in Brugge over een gelijkaardige zaak. Finaal zal het aan het Hof van Cassatie zijn om de puntjes op de i te zetten en te beslissen wanneer iets een list is en wanneer niet. En of zo’n list al dan niet verregaand genoeg is om te spreken van de vernietiging van de toestemming en dus van verkrachting.”

“Het is nog niet vaak voorgekomen dat een advocaat pleit dat de toestemming verkregen is met een list. Zelf maakte ik het één keer mee: een man ging bij een prostituee en toonde haar een betalingsbewijs. Hij had zogenaamd al een overschrijving gedaan voor haar diensten, waarop zij instemde met betrekkingen. Maar het betalingsbewijs was vervalst. Die man is veroordeeld voor verkrachting.”

Zijn er in de rechtbank meer of andere betwistingen over toestemming dan vroeger?

“Dankzij het nieuw seksueel strafrecht is toestemming nu duidelijk gedefinieerd. Zwijgen is bijvoorbeeld niet toestemmen, daar is geen enkele twijfel meer over. Er kan ook geen sprake zijn van toestemming als het slachtoffer sliep, dronken was of psychotrope stoffen toegediend kreeg. Dat haalt veel discussies uit de schemerzone. Ik denk dat mensen veel sneller geneigd zijn om aangifte te doen, omdat ze er meer vertrouwen in hebben dat ze au sérieux zullen worden genomen. Dat is een goede zaak, maar de slinger mag niet doorslaan. Ik heb een dossier gehad waarbij het vermeende slachtoffer zei dat de toestemming niet geldig was, omdat die was bekomen tijdens het voorspel. Zij was als het ware onder invloed van opwinding, in the heat of the moment had ze geen rechtsgeldige ‘nee’ kunnen zeggen, beweerde ze. Die zaak is – volgens mij terecht – geseponeerd. Maar dat zijn dus situaties waarvoor mensen soms een klacht indienen bij de politie.”

In de Tinderzaak pleit u voor de vrijspraak. U stelt dat de vrouw teleurgesteld was na de date en achteraf haar toestemming probeerde in te trekken.

“Op de concrete zaak kan ik niet ingaan. Maar in ons seksueel strafrecht kan een toestemming niet met terugwerkende kracht worden ingetrokken. Je kan vooraf je toestemming intrekken, tijdens ook, maar waar gaan we heen als we achteraf ‘nee’ kunnen zeggen? Ergens spijt van hebben, betekent niet dat het strafbaar was.”

Wat als je pas nadien inzicht krijgt in de situatie? Bijvoorbeeld dat de machtsverhouding scheef zat of dat de motieven van de tegenpartij niet zuiver waren?

“In machtssituaties zou je kunnen stellen dat de toestemming is bekomen door dwang. Of door een list. Maar het is vaak een dunne lijn.”

Is het strafrecht een goede tool om te beslechten aan welke kant van de lijn men staat?

“Sommige situaties zouden – in het belang van alle partijen – best buiten de rechtbank worden gehouden. In zedenzaken wordt nog maar weinig bemiddeld. Voor een geslaagde bemiddeling moet de verdachte schuld erkennen. Daarop loopt het vaak stuk. Dat de tegenpartij zich geschaad voelt, is doorgaans wel te begrijpen door de verdachte, maar schuld aan verkrachting aanvaarden, ligt vaak moeilijk in complexe en genuanceerde gevallen.”

U pleit zowel voor slachtoffers als voor verdachten in zedenzaken. Uw confrater Christine Mussche doet dat ook en dat heeft haar al veel kritiek opgeleverd.

“Onbegrijpelijk. Af en toe van kant wisselen maakt van mij een betere advocaat. Door met slachtoffers te praten, kan ik verdachten helpen te begrijpen wat belangrijk is voor een slachtoffer. De tijd terugdraaien gaat nooit, maar soms kunnen we nog iets constructiefs doen.”

Doet het iets met u om een verkrachting te betwisten?

“Moeilijke vraag. Ik was er zelf nooit bij, dus hoe kan ik zeker zijn van wat er is gebeurd? Het komt heel weinig voor dat een cliënt me zegt: ik heb het wel gedaan, maar ik wil dat je onschuldig pleit. Vaak is het veel genuanceerder. Net nog heb ik in een betwiste zedenzaak gepleit. Dan vind ik mijn positie als advocaat comfortabeler dan die van een rechter. Mijn positie is duidelijk, ik kan een verkrachting betwisten, maar het is uiteindelijk aan de rechter om iemand vrij te spreken of te veroordelen.”

Heeft een advocaat dan geen verantwoordelijkheid?

“Natuurlijk wel. Ik ben best kritisch voor cliënten. Ik zeg hen ook: ‘Als ik u al niet geloof, wat denkt u dat ze aan de overkant gaan doen?’ Ik zal nooit tegen een dossier pleiten. Als de bewijslast overtuigend is en de cliënt blijft me desondanks vragen om onschuldig te pleiten, dan zal ik hem de deur wijzen.”

U voelt zich niet ongemakkelijk als u een imam, die op de beklaagdenbank zit voor misbruik van jongens van 10 en 13 jaar, probeert vrij te krijgen door te stellen dat de gevonden spermasporen geen bewijs zijn. Dat ze afkomstig zijn van ongewilde zaadlozingen tijdens dutjes op het tapijt?

“Dat is de verklaring van mijn cliënt. Meer kan ik daar niet over zeggen, want we overwegen nog om in beroep te gaan tegen zijn veroordeling.”

U bent bereid om niet alleen advocaat te zijn van reële, maar ook van virtuele personen. Althans, u gaf een lezing over verkrachting in de metaverse, een virtuele 3D-omgeving waarin gebruikers interageren, vaak door middel van avatars en een virtual reality-headset.

“We spenderen almaar meer tijd in een virtuele wereld. Daar gaat ook criminaliteit mee gepaard. Interpol en Europol hebben trouwens al eigen kantoren in de metaverse. Penetratie van een avatar: het lijkt misschien absurd, maar er zijn al enkele klachten ingediend wegens verkrachting van een virtueel alter ego.”

Is fantaseren dan strafbaar?

“Het is belangrijk dat we nadenken over welke strafwetten er heersen in die virtuele wereld. De vraag is of je een avatar kan vereenzelvigen met de persoon die de avatar bestuurt. Zo’n avatar kan echt je evenbeeld zijn, een virtuele dubbelganger. Je ziet bij mensen die gamen dat ze er erg in opgaan en zich ermee identificeren. Dan kan zo’n verkrachting een behoorlijke psychologische impact hebben. Zo’n virtuele realiteit is ontworpen om als een echte werkelijkheid te worden ervaren. We moeten opletten met uitspraken als ‘het is maar online’. Ik zeg niet dat zo’n virtuele verkrachting moet worden gekwalificeerd als een verkrachting zoals we die vandaag kennen. Misschien moet er een aparte strafbaarstelling komen van dergelijke seksuele intimidatie en van virtuele verkrachting, waarbij de straffen dan lager zijn. Politie en justitie moeten daar in elk geval over nadenken, of we dreigen weer de boot te missen zoals in het verleden bij de opkomst van cybercriminaliteit.”

We zien geregeld grote verontwaardiging over juridische beslissingen. Straffen worden – vooral in zedenzaken – vaak te licht bevonden. U maakt zich druk om die heisa.

“Het is gevaarlijk om meningen klaar te hebben zonder een letter van het dossier te hebben gelezen. Rechters worden volgens mij onderschat, alsof ze maar uit de losse pols iets beslissen. Nee, die rechters zijn gespecialiseerd in dat soort zaken, ze praten uitvoerig met een dader, laten psychiatrische verslagen opmaken en een gerechtsdeskundige maakt een grondige risicotaxatie. We mogen met een straf niet alleen uit zijn op wraak of vergelding.”

U bent er niet voor te vinden dat korte gevangenisstraffen nu ook moeten worden uitgevoerd.

“Dat is absurd met de huidige overbevolking en de verouderde gevangenissen. Onbegrijpelijk dat de minister van Justitie daar trots mee uitpakt. Het staat haaks op het nieuwe strafwetboek dat in 2026 in werking treedt. Dat schaft voor bepaalde misdrijven de gevangenisstraf af en stelt dat de cel het ultieme redmiddel is, dat eerst allerlei alternatieven in overweging moeten worden genomen. Want het risico op detentieschade is groot. We kunnen niet meer om de wetenschappelijke inzichten heen dat een korte gevangenisstraf meer kwaad doet dan goed.”

Wat doet uw job met uw mensbeeld?

“Ik kan niet zeggen dat ik bang in het leven sta door wat ik allemaal zie, integendeel. Degene die tegenover mij zit, blijft altijd een mens. Ik ben begripvoller geworden met de jaren. Als ik beslis om iemands verdediging te voeren, ga ik op zoek naar een manier om iets uitgelegd te krijgen dat moeilijk uit te leggen valt. En dan is er verrassend veel te ontdekken. Wij doen geregeld een beroep op psychologen, psychiaters en seksuologen om een verdediging zo compleet mogelijk te voeren.”

Om verzachtende omstandigheden te pleiten?

“Om inzicht te verkrijgen. Dat helpt zowel de cliënt als de rechtbank vooruit. Sinds kort hebben we ook een wetenschappelijke denktank op kantoor, ons Sue Lab, waar we kennis over criminologie, statistiek, toxicologie, DNA en cognitieve psychologie verzamelen. Er is meer dan het wetboek om rekening mee te houden. Ik heb weinig geduld, maar als een rechter vraagt om een zaak even te schorsen, protesteer ik nooit. Een suikerdip van een rechter kan nefast zijn voor een verdachte. Onderzoek toont aan dat een rechter die honger krijgt veel minder snel geneigd is om een cliënt het voordeel van de twijfel te geven. Als een rechter op zitting een fles frisdrank in de aanslag heeft, stelt mij dat dus enigszins gerust.”