Direct naar artikelinhoud
InterviewPopulisme

Historicus Anton Jäger: ‘Sp.a is op weg een Vlaamse Vijfsterrenbeweging te worden’

De Belg Anton Jäger doceert over populisme aan de universiteit van Cambridge. "Rechts-populisten hebben een heel goedkope manier gevonden om op het debat te wegen zonder de massa te moeten mobiliseren. Identitaire verhaaltjes kosten niet veel."Beeld Tim Coppens

Is het links-populistische verhaal ten einde, of schrijft een jonge ­generatie een nieuw hoofdstuk? ‘Sp.a is op weg een Vlaamse Vijfsterrenbeweging te worden’, zegt Anton Jäger (26), een Belg die aan ­Cambridge over populisme doctoreert.

Zelden moesten links-populistische politici zo machteloos vanaf de zijlijn toekijken als de afgelopen tien jaar, merkte de Nederlandse krant Trouw onlangs op. Daar valt iets voor te zeggen. Ondanks de groeiende ongelijkheid sinds de financiële crisis van 2009 en de opkomst van linkse straatbewegingen zoals Occupy Wall Street, Indignados en La France insoumise brak de politieke stroming in het beleid weinig door. Enkel in Griekenland zwaaide Syriza even de plak en in Spanje neemt Podemos nu nog deel aan een linkse regering, maar de economische koers van de EU blijft rechts. In het VK verloor de links-populistische Labour-leider Jeremy Corbyn twee verkiezingen en ruimde baan voor de centrist Keir Starmer. In de VS verdween Bernie Sanders van het toneel.

Toch is het te vroeg om het links-populistische verhaal af te schrijven, meent Anton Jäger, een Belgische historicus die aan de Universiteit van Cambridge zojuist zijn doctoraat over het klassieke Amerikaanse populisme inleverde. Zo doen populisten in België het weer goed in peilingen sinds ze begonnen te hameren op het overheidsfalen dat de coronacrisis blootlegde.

“Het is fout om het populisme over eenzelfde kam te scheren als demagogie, zoals dikwijls gebeurt”, vertelt Jäger. “Populisme is vandaag voor politieke wetenschappers het beste begrip voor de diepe omwenteling in onze ontzuilende westerse partijdemocratie. Bij de laatste Europese verkiezingen haalden de traditionele partijen voor het eerst samen minder dan de helft van de stemmen.

“Maar het gaat nu evenzeer over de wijze waarop men zich organiseert: niet langer als klassieke massapartijen, maar digitaal. Als Conner Rousseau (sp.a) leden rechtstreeks wil consulteren via onlinepeilingen, en zo geen interne partijdemocratie meer organiseert, kan men dat ook links-populistisch noemen.”

Wat links-populistische partijen in tien jaar politieke strijd niet lukte, kreeg een virus nu voor elkaar: de economische consensus door elkaar schudden. Gaat links in tegenstelling tot de bankencrisis nu wel profiteren van het overheidsfalen dat Covid-19 blootlegde, of claimt rechts ook dát thema?

Anton Jäger: “We stevenen af op steeds hybridere vormen van neo­liberalisme waarbij bezuinigingen aangevuld zullen worden met een grote publieke sector en minder speelruimte voor de private banken. Of populistisch links daarvan zal profiteren, valt inderdaad nog te bezien. Het dubbeltje kan twee kanten op rollen. In het VK zie je zelfs een horrorscenario voor het links-populisme. De Labour-partij is met Keir Starmer terug in handen van Blairites die niets willen weten van de oude Corbyn-garde, terwijl de Tory’s opschuiven naar links en het socio-economische programma van Labour leegroven.

“Een succesvollere optie zie je bij de Belgische Partij van de Arbeid (PVDA). Zij kanaliseren een bepaalde druk van het middenveld tijdens de coronacrisis in een politieke stem (de PVDA steeg met 3 procent naar 8,5 procent in de laatste Stemtest, MR). Specifiek aan België is dat dit middenveld door de ontzuiling losweekte van de politieke bazen, waardoor een socialistische vakbond als ABVV met sp.a en het katholieke ACV met CD&V een moeilijke verhouding kregen. Dat opent nu ruimte voor de vakbonden om zélf aan politiek te doen of om aansluiting te zoeken bij andere partijen, zoals de PVDA die zich nu opwerpt als politiek vertegenwoordiger van dat vakbondsveld. Zo ontstaan er wel degelijk veel mogelijkheden, want er is bij de publieke opinie veel steun voor meer overheidsinvesteringen in de economie. Let wel, de klim blijft steil.”

"Het interessante aan sp.a-voorzitter Conner Rousseau is dat je een mengeling hebt van wijlen Steve Stevaert en de Italiaanse Vijfsterrenbeweging."Beeld Tim Coppens

In de voorbije tien jaar stelden links-populisten de juiste vragen tijdens protesten, maar formuleerden ze onvoldoende antwoorden, voerde u onlangs aan…

“Ja, ze waren dikwijls té populistisch omdat ze de demobilisatie van de klassieke partijen te veel als fait accompli behandelden. In plaats van ervoor te zorgen dat mensen opnieuw betrokken raakten bij een vakbond of zich engageerden bij het middenveld, werd vooral digitaal gemobiliseerd, een veel te smalle basis. Wie een sociaal programma wil realiseren, kan niet zonder druk uit het middenveld. Door dat te ontkennen, miste men een kans om echt een verschil te maken.

“Ze kwamen soms ook té links-radicaal over. Denk aan delen van Podemos, die uit communistische kringen komen. Rechts had het ook makkelijk om ze zo te omschrijven. Zwevende kiezers schrikten ze zo af.

“Een uitzondering en een voorbeeld van een vernieuwd en meer onpartijdig populisme daarentegen is de Vijfsterrenbeweging in Italië (die na te zijn gesticht door komiek Beppe Grillo groot succes boekte als directe en digitale democratiebeweging, in 2018 de grootste partij werd, in een regering trad met de rechts-populistische Lega van Salvini maar nu keldert in de peilingen sinds ze vorige zomer een coalitie vervoegde met de centristische PD, MR).”

Waar plaatst u de jeune premier van de sp.a, Conner Rousseau (27)? Is zijn no-nonsense-stijl – ‘ni fokke me mij’ – ook populistisch?

“Het interessante aan Rousseau is dat je een mengeling hebt van wijlen Steve Stevaert en de Vijfsterrenbeweging. Met die laatste als voorbeeld wil hij sp.a omvormen tot een digitale mondpartij die een bredere groep kiezers aanspreekt, de klassieke achterban achterlaat en een bepaalde middenklasse kan charmeren die veel losser is gaan kiezen.

“Héél populistisch is ook zijn notie van leiderschap. In klassieke massapartijen zijn er wel leiders, maar de kern blijft de ledenbasis en een interne ideologie de lijn van de partij, een zuil dus. Met Rousseau brokkelt de socialistische zuil nu definitief af. In die leemte probeert hij een op een sterke persoonlijkheid geënte partij te creëren waarin mensen online kunnen stemmen over de partijrichting. Hij speelt heftig op de nieuwe­ media om een nieuwe achterban te vinden.”

Met welke inhoud? Zelfs het sociaal-democratische vakblad Samenleving & Politiek twijfelde in februari welk socialisme hij voorstaat: dat van Corbyn, dat van Blair? Of ziet u een eigen weg?

“Rousseau zal niet de klassieke weg van Corbyn bewandelen omdat té links-populistisch fataal zou zijn. Waar hij heel typisch Blair in is, is wat ze in het Engels triangulation noemen. Je bepaalt je standpunt niet ideologisch, maar verzoent meerdere opties in een middenpositie waar je de meeste kiezers mee kunt winnen. Wat Rousseau zei over de staatshervorming is daar een typisch voorbeeld van. ‘Ja, we willen herfederaliseren én we willen meer autonomie voor Vlaanderen.’ Bij sp.a is nu iedereen welkom in de tent – opnieuw heel erg zoals de Vijfsterrenbeweging, die niemand als haar vaste achterban ziet.”

Heel wat socialistische kiezers vielen de voorbije jaren niet voor sp.a, maar trokken naar PVDA-PTB en zelfs naar rechtse identitairen zoals Vlaams Belang, dat in zijn programma linkse sociale accenten legde. Kan Rousseau deze kiezers nog terughalen?

“Ik denk dat er wel degelijk een grote groep is die duidelijk voor een herverdelingspolitiek te winnen is. Dat verklaart ook op rechts de gedeeltelijke leegloop van N-VA aan het VB. N-VA heeft zich te intiem aan het patronaat of VOKA gehecht, waardoor ze stemmen verloor aan het sociaal linksere Vlaams Belang.

“Het probleem van Rousseau, en van andere partijen die stemmen verliezen aan radicaal rechts, is vooral cultureel in zoverre dat ze zo sterk op de middenklasse én een technocratisch elan geschoeid zijn dat hun oude achterban zich niet meer sociaal thuis voelt in hun partij. Het zijn partijen geworden waar de hoger opgeleide middenklasse achter het stuur zit. Zoiets los je niet meer op met een personeelswissel.

“Tegelijk is er ook het migratiethema. Wat je ziet in Denemarken is dat er wel degelijk mogelijkheden zijn om plaats te veroveren op radicaal-rechts door wat naar rechts op te schuiven op het vlak van migratie, al zijn die Deense sociaaldemocraten wel nog sterker verankerd in de samenleving. Als Rousseau kiest om richting Vijfsterrenbeweging te gaan, is het wel moeilijk om beide standpunten te verzoenen.”

Is die spreidstand een achilleshiel tegenover het rechts-populisme?

“Rechts-populisten hebben een heel goedkope manier gevonden om op het debat te wegen zonder de massa te moeten mobiliseren. Identitaire verhaaltjes kosten niet veel. Een volkslied zingen kost geen geld, en dat geldt ook voor hun symboolpolitiek. Dat merk je ook bij iemand als Salvini. Die kan zijn basis blijven aanvullen zonder dat hij op beleidsvlak succes moet halen. Hij kan blijven fulmineren naar de irrationele geboden van de EU zonder dat iemand naar zijn beleidsresultaat hoeft te vragen. Bij links-populisten en bij links in het algemeen is dat niet zo, want zij moeten op een dag hun streven bewijzen dat ze de machtsverhoudingen in de samenleving veranderd hebben. Rechts-populisme heeft die vereiste niet.”

Is Alexandra Ocasio-Cortez – ‘AOC’ – in de VS een voorbeeld van hoe je een executieve wel degelijk vanop links scherp op de korrel kan nemen?

“Historisch past ze in een Amerikaanse traditie van links-populisme die ook Bernie Sanders uitdraagt. Toch is de succesformule van AOC heel Europees. Ze komt uit een stedelijk district waar ze stemmen haalt bij een gegoede middenklasse die cultureel liberaal is, maar ook wel een hoger opgeleide klasse is die naar beneden glijdt door hogere huurprijzen en steeds lagere lonen.

“Haar basis onderhoudt ze vooral via Facebook en Twitter. Ik vraag me af of dat een duurzame tactiek is. Als je kijkt naar haar polls is ze een heel polariserend figuur. Ze is enorm prominent, maar als het gaat om verkiezingen winnen in de rest van de VS zal het voor AOC veel moeilijker zijn om succes te hebben buiten New York, omdat een groot deel van Amerikanen haar niet graag heeft. Dat is een gelijkenis met de verstedelijking van de sociaaldemocratie in Europa, die in de periferie ook dikwijls buitenspel staat.”

“Sp.a gaat zijn problemen niet in één verkiezing oplossen. Men zal zijn verloren kiezers niet terugkrijgen door even de communicatiestrategie om te gooien.”Beeld Tim Coppens

Overal in de westerse wereld zie je deze politieke tweedeling tussen links en rechts weerspiegeld in de geglobaliseerde steden tegenover de periferie. Kunnen linkse partijen die enkel rusten op stedelijke kiezers nog wel groeien?

“Ja, ik denk het wel. Sociaaldemocraten dreigen inderdaad te verstedelijken, maar dat betekent niet noodzakelijk dat ze exclusief middenklasse worden. Er is nog wel degelijk een grootstedelijke arbeidersklasse. Je stelt wel vast dat bij een alliantie tussen de twee de middenklasse meestal domineert, wat risicovol is.

“Laten we weer Corbyn als voorbeeld nemen. In 2017 kon hij nog zowel de stedelijke kiezers als de kiezers uit het oude industriële noorden aantrekken, maar brexit en cultuurkwesties bewezen dat het een heel precaire coalitie is. Zodra één van de groepen gebruuskeerd wordt, spat ze uit elkaar – en dat gebeurde vorig jaar in de verkiezingen toen de noordelijke arbeiders voor Boris Johnson stemden. Het Londense Labour was cultureel zo gehecht aan de EU dat het een tweede referendum wilde opleggen zonder erover na te denken of dat wel electoraal slim was.

“Het duidelijkste voorbeeld was dat de Labour-jongerenbeweging Momentum van Corbyn in december plots nog bussen met activisten uit Londen naar de noordelijke districten moest sturen om er op deuren te kloppen. Ze beseften ineens te weinig aanhang te hebben in de periferie.”

Is dat ook hier een probleem voor sp.a, die kiezers in stadjes als Ninove verloor aan VB?

“Absoluut, ik denk dat het een gelijkaardig probleem is. De politisering van migratie en vervreemding van oude kiezers na Stevaert en de Derde Weg speelt ook hen parten. Dit gaan ze niet in één verkiezing oplossen. Men zal die kiezers niet terugkrijgen door even de communicatiestrategie om te gooien. Dat is een illusie.”

Wat moet je dan wel doen?

“Het bruter economisch spelen, en stoppen met de cultuuroorlogen aan te wakkeren. Corbyns Labour maakte de fout de scheidslijn tussen het zuiden en het noorden over de brexit te lezen als cultuurconflict. Wie zo denkt, zorgt voor een kloof die je nooit meer kan overbruggen. De economische belangen van de stedelijke en perifere kiezers daarentegen zijn dikwijls gelijkaardig. Geef culturele kwesties dus gewoon minder voorrang. Het is onvermijdelijk dat politiek zich afspeelt onder mensen die cultureel verschillen.”

Welke populistische strategie laten linkse partijen liggen waar rechts ze de loef mee afsteekt?

“Rechtse partijen zijn op een perverse manier sterker geworden in het cultiveren van een collectief verhaal. Dat het vooral nationalistisch – en soms racistisch – wordt, nemen kiezers er dan maar bij. Je ziet dat ook in het brexitverhaal. Het ging niet alleen om het respecteren van het referendumresultaat, maar over het samenhorigheidsverhaal dat er achter zat. Hoe ongelijk de Engelse samenleving ook is, de Tory’s zorgden paradoxaal voor een collectiviteit.

“Sociaaldemocratische partijen zijn vandaag net heel erg georiënteerd rond de individualistische stedelijke middenklasse, die een verhouding heeft tot arbeid die veel flexibeler is geworden, en die ook stiefmoederlijk tegenover de vakbonden staat. Naast hun rechtvaardigheidsverhalen op sociale media hebben ze het heel moeilijk om de notie van een collectiviteit in de samenleving te introduceren. Het succes van radicaal- en nieuw-rechts is dat er een collectieve dimensie aan de belevenis van crisis wordt gegeven. Zo nemen zij normatieve stellingen in over sociale rechtvaardigheid. Zolang het je als linkse partij aan collectieve slagkracht ontbreekt in de samenleving, ga je achterophinken.”

Zie je dat ook nu in de coronacrisis, waar partijen weinig kunnen inspelen op de witte woede in de zorgsector of de grieven van het onderwijs?

“Je ziet inderdaad hoe daar een bres is ontstaan, waar PVDA en VB inspringen door zich als sociaal-rechtvaardige partijen te profileren. De andere partijen merken nu dat ze er niet meer zo representatief zijn als ze dachten omdat ze het middenveld loslieten – de Franstalige PS uitgezonderd. Men liet zo kansen liggen om de samenleving van binnenuit te vertegenwoordigen.

“Waar ik hier een beetje bang voor ben, is dat links niet merkt dat het coronavirus heel hard het sociale contract op scherp stelt. Dat merk je in debatten over het basisinkomen. Wat iets als het basisinkomen doet, is de contractuele dimensie van die vraag verloochenen. Je mag niet vergeten dat mensen kijken naar sociale zekerheid binnen de lens van rechten en plichten.”

De gelijkheidsidealen van de Franse denker Thomas Piketty blijven voorlopig een utopie?

“Het is heel belangrijk dat links blijft denken. Maar ik verzet me wel wanneer politiek tot een ideeënstrijd wordt gereduceerd. Het is een beetje de tragedie van Piketty en andere denkers dat er door hen wel een enorm publiek bewustzijn is ontstaan over hoe westerse economieën fundamenteel ongelijk zijn ingericht, maar er geen organisatorische slagkracht was om zijn ideeën voor verandering uit te voeren.

“Piketty is een soort tragisch equivalent van WikiLeaks geworden. Zij toonden al een decennium geleden aan dat westerse regeringen burgers bespioneren. Het antwoord op dergelijke revelaties was veeleer apathie dan actie. Met die reflex moet je altijd rekening houden. Als iemand die totaal geen politieke macht heeft, hoort hoe erg de wereld is, is de eerste respons niet om in actie te treden maar eerder onverschilligheid. Je ideeën worden pas van tel als je die mensen kunt overtuigen om ze uit te voeren.”