Direct naar artikelinhoud
Knuffelbikers

“Als je kleur bekent en respect toont, krijg je respect terug. Ook van Hells Angels en Outlaws"

Knuffelbikers: drie motorclubs met het hart op de juiste plaats
Beeld Tim Coppens

Lange baarden, lederen vesten en veel lawaai. Laat een leek de gemiddelde motorclub omschrijven en dat is wat je krijgt. Om het cliché te doorprikken, sprongen we achterop bij drie motorclubs waar het net iets relaxter aan toegaat.

Property of Jesus

“Op één staat het christendom, op twee de motor. Niet omgekeerd, want dan wordt je motor God”, aldus Biker Bherke van ­motorclub Property of Jesus, een inter­nationale evangelische motorclub met zo’n 45 leden in België en Nederland. Officieel is Biker Bherke de Belgium President van de Nomads, een afdeling van die grote wereldwijde motorclub.

“Sommige MC-clubs zijn harde clubs, met zware jongens. In vergelijking met hen zijn wij lichtgewichten. Ook al kan ik wat kilo’s missen.”

Property of Jesus
Beeld Tim Coppens

Het doel van de club gaat verder dan wat gezellig rondtuffen op een zonnige dag. Property of Jesus wil het woord van God ­verspreiden. “Eigenlijk is het simpel,” stelt Bherke. “Als de berg niet tot Mohammed komt, zal Mohammed tot de berg gaan. Als de mensen niet tot de kerk komen, zal de kerk tot de mensen gaan.”

Op de motor, met de bikerbijbel in de ­aanslag. “Sommigen noemen ons watjes. Maar heb maar eens het lef om met je kruis en een bijbel ergens binnen te gaan. Dan ben je in mijn ogen een held.”

De club organiseert evangelische ­kerkdiensten en trekt rond. Naar het vormsel van een kind, een ­voedselbedeling voor ­daklozen, of zelfs naar een verzoening tussen rivaliserende motorclubs die zichzelf als ­outlaw beschouwen, zoals de Hells Angels.

(lees verder onder de foto)

Property of Jesus
Beeld Tim Coppens

“Wij zijn geen macho’s, wij zijn dienaars”, legt Bherke uit. “Wij zijn overal welkom omdat we kleur bekennen en respect tonen. Dan krijg je ook respect terug. Ook van Hells Angels en Outlaws.”

Wat deze mannen betreft, moet je dus ­verder kijken dan wat je ziet, met name ­lederen vesten en tattoo’s. De ruigere look, zeg maar. De ruwe bolsters en blanke pitten. ‘No one can judge me’, staat in zwarte inkt op een onderarm te lezen. En zo is het maar net.

Bij het vertrek ronken de motoren en roept World Captain van de club Michel wat hij altijd roept: “Forever Jesus”. De rest roept terug: “Jesus Forever. Amen.”

The 88'er Club

“This is the 88’er Club. Home to can kickers and high ballers alike.” Aldus vermeldt de ‘about’ op de website van de 88’ers.

Ze rijden op geknutselde brommers, eigenlijk zijn het geen motoren. Dat ligt aan hun cc’s, waarbij ze 125 chiller noemen dan pakweg 750. “Sommigen willen origineel ­rijden, anderen bouwen ­liever alles om”, stelt Frederic, bezieler en Evel Knievel van de club. “Hoe dan ook ­sleutelen we allemaal graag. En dan komt het er eigenlijk niet op aan wat je kent, maar wie je kent.”

Gedeelde kennis is dus halve kennis. In de zomer rijden ze met hun brommers, in de winter sleutelen ze eraan. En sparen ze om nieuw speelgoed te kunnen kopen.

The 88'er Club
Beeld Tim Coppens

Er is er maar eentje die stilvalt tijdens het ritje voor de fotoshoot. Jamie uit ’92 met een Sparta uit ’52. Het feit dat hij de trappers moet gebruiken om vooruit te komen, maakt hem veruit het meest badass.

“Het type motor zegt veel over het type ­rijder”, stelt Wout, wat meteen veel zegt over hemzelf. “Ik ben op mijn dertiende begonnen met motoren. Zonder rijbewijs, ja. Sleutelen, rijden, beurzen afschuimen. Ik ben vooral fan van de jaren 70. Ik ga voor de complete beleving, dus ook mijn kledij is navenant en mijn helm is een ­exacte reproductie uit de seventies.”

Jonathan houdt het dan weer bij een sleutelhanger die hij van zijn zus heeft gekregen na een reis naar Bali: een houten penis. Of ook dat iets over hem zegt, is verder niet geweten.

The 88'er Club
Beeld Tim Coppens

Wanneer de fotograaf vraagt of iemand wat rook wil maken voor de foto, klinkt het vanop Jamies Sparta met enige teleurstelling dat de banden te oud zijn.

Wanneer Jonathan zijn Yamaha in gang trapt en hard aan zijn ­achterband sleurt, komt er meer rook uit dan voorzien. Jammer dat geur niet vastgelegd kan worden op beeld. “Verbrand rubber, dat is het helemaal”, zegt Jonathan vol genot, alsof hij met zijn neus boven een dampend bord spaghetti hangt. De rest kijkt hongerig toe.

Het zijn jongens met eenzelfde passie. Het zijn mannen. Ook in die ‘about’: “The 88’er club will welcome even you. Make you a man.”

Distinguished gentlemen

De garagepoort staat wijd open. In het de garage zien we een lange tafel. Er zijn sand­wiches, chocoladebroodjes en eitjes. Fruitsap en cava. De tijden dat motards overleefden op schraal bier en oprispingen van de dag daarvoor zijn ­voorbij. Bij Jeroen thuis staat alles klaar. Hij was vroeger de go to-man als iemand problemen had met zijn motor. Uitein­delijk richtte hij zijn eigen shop op.

Vandaag verzamelen de mannen om – met die chocoladebroodjes in de zijspan – mee te rijden met The Distinguished Gentleman’s Ride. Een rit voor het goede doel. “Veel motards lijken ruig, maar ze hebben een peperkoeken hart.” En ze hebben stijl. Ter gelegenheid van die rit staan de mannen namelijk strak in het pak. Met zelfs een strikje, hier en daar.

Distinguished gentlemen
Beeld Tim Coppens

Volgens Jeroen is de club een community, iedereen is welkom. Ook vrouwen, al moeten de mannen meestal op hen wachten. Jeroens vrouw Ann weet het. “Ik rij niet meer met snelle machines. Ik ben ooit gevallen. Een pijnlijke zaak met een gebroken schouder. Nu rij ik met een 125 cc. Al haalt die ook 130 per uur.”

Een leider hebben ze niet en dat heeft voor- en nadelen, zegt Jeroen. “Er is niemand die zegt hoe het moet, waardoor het soms een beetje te vrijblijvend wordt. Maar het kost tijd en verantwoordelijkheid om het voortouw te nemen. We laten het liever ­allemaal op ons afkomen. Dat werkt ook.”

“Alleen voor lange rondritten pakken we de snelle motors” zegt Jeroen. “Dan rijden we tot vierhonderd kilometer. Duizend bochten.” Want als motard tel je eerder bochten dan kilometers.

De harde kern is divers. “Van dikke zelfstandigen tot zwaantjes”, roept Mathie, grafisch vormgever. Het ­voornaamste wat hen verbindt? “De liefde voor oude nest”, klinkt het bijna in koor. “Als het warm is, gaan we rijden. Al krijgen we wel snel dorst. Als het koud is, gaan we ­sleutelen in iemands garage of zeveren over moto’s. Anders moeten we thuis naar Vijf of Vitaya kijken.” 

Distinguished gentlemen
Beeld Tim Coppens