Direct naar artikelinhoud
interview

Waarom Fatiha de staat voor de rechter daagt: "België beloofde mijn kleinkinderen terug te halen uit Syrië"

De zes kleinkinderen van Fatiha worden vastgehouden in het door Koerdische militieleden gerunde gevangenenkamp Al-Hol, in Noordoost-Syrië.Beeld Aurélie Geurts

Fatiha, moeder en schoonmoeder van drie Syrië-strijders, is radeloos. Haar zes kleinkinderen kwijnen weg in een kamp voor IS-aanhangers in Syrië. "België heeft beloofd hen terug te halen maar er gebeurt niets", zegt ze. Samen met Child Focus diende Fatiha klacht in. Dit is haar verhaal.

en

"Het gaat slecht met hen”, zegt Fatiha over haar kleinkinderen. “Heel slecht.”

De vrouw zucht. Fatiha, die voor de rest anoniem wenst te blijven, is een jonge grootmoeder die al twee jaar hemel en aarde beweegt om zes kinderen naar België terug te halen. De oudsten, Mujahid en Al Muthanna, zijn vijf; Shaheed en Sayfoellah zijn drieënhalf, Unays is er bijna twee, Maryam kwam een maand geleden ter wereld – “dáár!”

“Dáár” is het door Koerdische militieleden gerunde gevangenenkamp Al-Hol, in Noordoost-Syrië. Het is de morzel grond waar de moeders van de peuters, Bouchra Abouallal en haar bekeerde schoonzus Tatiana Wielandt, beiden 25, samen met hun kroost vastgehouden worden. In België werden beide Syrië-gangers vorig jaar bij verstek tot vijf jaar cel veroordeeld wegens terroristische activiteiten.

Fatiha: “Het is hun verdiende straf. Mijn dochter en schoondochter aanvaarden die en willen zich aangeven. We begrijpen dat ze hier niet met open armen ontvangen zullen worden.”

Maar eerst is het Fatiha om haar kleinkinderen te doen. “Toen Bouchra enkele dagen geleden belde, had één kind 40 graden koorts. Een ander heeft een lelijke infectie aan de duim. Een derde kreeg een inspuiting en kan sindsdien niet langer op zijn beide benen staan. De hygiëne in het kamp is ronduit verschrikkelijk. Er zijn geen dokters, geen medicijnen en geen pampers.”

'De kleintjes hebben hier niet voor gekozen. Zij hebben een toekomst in België en kunnen nog gered worden'
Fatiha

Fatiha draagt een bloemenjurk en blauwe bandana. Haar woning, in een Kempisch dorp, ziet eruit zoals Vlaamse interieurs eruitzien: met Engelse spreuken aan de muur, bruingrijze meubelen in eetkamer en zithoek, en een groot tv-toestel. Op tafel staan zelfgebakken maizenakoekjes, thee en koffie.

“Ik heb alle informatie naar het Rode Kruis doorgestuurd. Die zijn er nog niet in geslaagd hulp te bieden. In Al-Hol zijn al kinderen en moeders overleden. Zij zitten echt in een gevangenis.

“Er is amper eten. Een maand geleden hebben ze een voedselpakket gekregen. Voor de rest gaat Bouchra bedelen. Onder gewapende bewaking is ze ook al eens naar de markt kunnen gaan, die elke dag buiten het kamp plaatsvindt. Mijn dochter geeft ook borstvoeding, maar dat gaat moeilijk omdat ze zelf verzwakt is.”

Om te bellen moeten Bouchra en Tatiana iemand vinden met een gsm, wat niet voor de hand ligt. Als het alsnog lukt moet het, zoals Fatiha zegt, “rap rap rap” gaan. “Dan is mijn enige vraag: ‘Hoe gaat het met jullie, hebben jullie al gegeten vandaag?’”

Beladen dossier

Fatiha heeft maar weinig informatie, ze hengelt er ook niet naar: hoeveel vrouwen er in het kamp zitten, hoeveel kinderen, of hoe ze de dag doorbrengen? Ze heeft er geen idee van. VRT-journalist Rudi Vranckx, die Al-Hol bezocht, vertelde wel dat de tent waar de moeders en hun kinderen eerst woonden, op zeker ogenblik is weggewaaid. Toen kwamen de schoonzussen in een soort keuken terecht, daarna toch weer in een tent. Overdag is de hitte er niet te harden.

Fatiha’s kleinkinderen zijn Nederlandstalig, haar hart breekt als ze een WhatsApp-bericht laat horen: “Hana, ik wil cóóókies eten.” Dan laat grootmoeder foto’s zien: de zieke Shaheed in zijn roze truitje, boorling Maryam, kleine Unays met zijn vervaarlijk gezwollen duim. “De kleintjes hebben hier niet voor gekozen. Zij hebben een toekomst in België en kunnen nog gered worden.”

Zes Belgische kinderen in een Koerdisch kamp. Tatiana en haar man hadden er twee vóór die laatste stierf, het derde kind kreeg ze bij een nieuwe relatie. Idem dito voor Bouchra. Net als hun moeders dreigen de zes peuters weer aan Islamitische Staat te worden uitgeleverd, door wie ze na de val van het ‘kalifaat’ krijgsgevangen werden gemaakt.

'De grootste fout uit mijn leven was teruggaan naar Borgerhout, waar Sharia4Belgium mijn kinderen ronselde. Die hebben hen een totaal verkeerde islam laten zien'
Fatiha

Bedoeling was dat België de kinderen zou repatriëren. Eind 2017 besloot de regering inderdaad om kinderen van Syrië-strijders tot aan de leeftijd van 10 jaar naar huis terug te halen áls een DNA-test de familiale band met ons land kon aantonen.

“Maar ik heb er niets meer van gehoord”, zegt Fatiha. “Niet van de DNA-test en niets van de rest. Ik heb bij vele instanties aangeklopt, ik kreeg bijna overal de deur op mijn gezicht. Alleen Child Focus steunt ons. Ze staan mee achter de klacht die we tegen de Belgische staat hebben ingediend.” In dat kortgeding wordt eerstdaags uitspraak verwacht.

Natuurlijk: het dossier is beladen. Tatiana Wielandt en Bouchra Abouallal namen in december 2012 de vlucht. Tatiana ging Bouchra’s broer achterna, Fatiha’s zoon Nourredine, met wie ze getrouwd was. Ook Bouchra vertrok met haar man, Said el Morabit.

Halfweg 2013 kwam Nourredine, oud-woordvoerder van Sharia4Belgium, om het leven in de buurt van Aleppo, waarna beide vrouwen naar België terugkeerden. Hen hier houden lukte Fatiha niet: voor de tweede keer op rij kozen de schoonzussen het hazenpad, alweer richting Syrië. Daar zitten ze nu klem.

Dood van zoon

Als Fatiha de film terugdraait, komt ze bij 2009 uit, het jaar van haar scheiding. “Ik ben van mijn ex weggegaan en heb Borgerhout, waar we woonden, verlaten. We zijn in een eerste dorp terechtgekomen waar we goed leefden. Mijn zes kinderen gingen naar school, Nourredine en Bouchra ook. Zij gingen elke dag naar Antwerpen met de auto. Toen maakte ik me zorgen over het verkeer en de afstand en heb ik de grootste fout uit mijn leven begaan: ik ben naar Borgerhout teruggekeerd, waar Sharia mijn kinderen ronselde.”

Fatiha is boos. “Die hebben hen een totaal verkeerde islam laten zien, die niets met vrede te maken heeft maar alles met sociale media. Waarom is daartegen nooit iets ondernomen?”

Hoe dan ook, “plots waren Bouchra, Tatiana en Nourredine weg, ik wist van niets”.

Tot Fatiha een telefoontje kreeg. “Van een raar nummer. Het was mijn zoon. ‘Vanwaar belde gij?’, vroeg ik. Nourredine vertelde me dat hij de Koran wilde bestuderen. Ik zei hem dat hij dat hier óók kon. Ik ben op Google gaan zoeken en zag dat hij me vanuit Turkije had gebeld. ‘Waarom Turkije?’, vroeg ik me af.”

Fatiha: 'In mijn tuin heb ik hun speelgoed laten liggen, hun schommels, hun fietsjes. Ik heb niets weggedaan.'Beeld Aurélie Geurts

Kort daarna kreeg Fatiha opnieuw telefoon. Nu leidde het nummer naar Syrië, een land waarvan ze wist dat er oorlog heerste, maar ook niet zoveel meer.

“Nourredine zei: ‘Mama, ik ben hier om de mensen te helpen.’ Toen ben ik ingestort. Ik wist niet meer wat ik moest doen. Mujahid en Al Muthanna waren niet eens een jaar oud.”

Fatiha was razend en wilde niet meer met haar zoon praten. “Maar toen hoorde ik van moeders die al jaren geen contact meer met hun kinderen hadden. Ik dacht: contact is beter dan geen contact, ik wil weten of mijn kinderen leven. Maar waar ze zaten, op welke locaties, en wat ze daar deden, dat wist ik allemaal niet. Ze vertelden me ook niets. Het enige wat ik vroeg was of ze te eten hadden en of ze gezond waren. Het enige wat ik wist was dat Nourredine bij het Al Nusra-front zat, niet bij IS, want dat bestond nog niet. Eén keer maar heeft hij het woord ‘strijden’ in de mond genomen.”

'Ik heb de feiten nog altijd geen plaats kunnen geven. Het heeft me veel moeite gekost, maar na de dood van mijn zoon heb ik Bouchra en Tatiana omgepraat'
Fatiha

Op 24 juli 2013, de dag waarop Fatiha na een operatie uit het ziekenhuis ontslagen werd, belde ze Bouchra op. Nourredine, die de hele tijd telefoneerde omdat hij wíst dat Fatiha zich zorgen maakte, had al drie dagen niets meer van zich laten horen. “Het gaat goed met hem”, verzekerde Bouchra.

“Maar mijn moedergevoel zei dat er iets niet klopte. Ik was bij mijn zus, die me zei dat het wel in orde zou komen. En dan, om halftien ’s avonds, ging opnieuw de telefoon. Op de achtergrond hoorde ik Tatiana huilen. Ik dacht: ‘Zeg dat het niet waar is!’ Maar het was wél waar. Hij was 23 jaar oud. Mijn wereld stortte in. Het kon niet, dacht ik, het kon niet waar zijn. Ík was degene die het eerst moest sterven. Niet híj, niet Nourredine. Ik heb de feiten nog altijd geen plaats kunnen geven. Het heeft me veel moeite gekost, maar na Nourredines dood heb ik Bouchra en Tatiana omgepraat. Ik heb hen overtuigd om naar België terug te keren. In 2014 stonden ze hier weer.”

Bang van vliegtuig

Beide vrouwen verbleven bijna een jaar in Fatiha’s huis, intussen zou ook Bouchra’s man Said om het leven komen.

Tijdens het verblijf zijn kansen gemist om hen te re-integreren, zegt Fatiha, aangeslagen. Ze wil dat het een les is met het oog op een tweede, definitieve terugkeer.

“Toen mijn dochter en schoondochter weer thuis waren, was het niet makkelijk. Niet voor hen, niet voor ons. Neem die keer dat we in de tuin zaten. Mujahid hoorde plots een vliegtuig en is gewoon naar binnen gehold en onder de tafel gekropen. Hij was pas twee toen. Ik had pijn in mijn hart toen ik het zag.”

Voor de begeleiding van de kinderen had Fatiha gelukkig wel een goede band met de lokale scholen en de centra voor leerlingenbegeleiding. Ze betaalde ook zelf gezinstherapie.

“Maar daarbuiten was er bijna geen hulp. Bouchra en Tatiana hebben echt geprobeerd om opnieuw te studeren. Bouchra wilde weer haartooi doen, Tatiana een opleiding als apothekers­assistente. Het bleek moeilijk. Door hun situatie wilde niemand hen aannemen.”

'Ik zit met zo veel vragen. Met schuldgevoelens ook. Als ik een ijsje eet, voel ik mezelf schuldig. Als ik onder een warm deken lig, voel ik me schuldig'
Fatiha

Toch zag Fatiha hun tweede vertrek, alweer drie jaar geleden, niet aankomen. “Nee, helemaal niet. We hadden enkel een discussie gehad over hun kledingstijl – die nog te verhullend was maar weer de goede kant opging. Dat was uiteraard geen reden om opnieuw te vertrekken.”

Later werd bericht dat beiden mogelijk waren vertrokken onder invloed van de Belgische jihadist Hicham Chaib. Die had zich bij de IS-rangen gevoegd en dook later op in een video waarin de aanslagen van 22/03/2016 werden opgeëist. Fatiha zweert geen details te kennen over de where­abouts van haar kroost, tot ze enkele maanden geleden door de Koerden werden opgepakt.

“Ik zit met zo veel vragen. (zucht) Met schuldgevoelens ook. Als ik een ijsje eet, voel ik mezelf schuldig. Als ik onder een warm deken lig, voel ik me schuldig. Twee weken geleden had ik een schoolfeest van mijn jongere dochter. Daar ben ik heengegaan maar toen ik de klasgenootjes van Mujahid zag dansen, ben ik huilend naar huis teruggekeerd. Ik kon het niet aanzien. Weet je, één van de beste vriendjes van mijn kleinkinderen woont naast ons. Dat buurjongetje vraagt me nog altijd: ‘En Fatiha, wanneer komen ze terug?’

“In mijn tuin heb ik hun speelgoed laten liggen, hun schommels, hun fietsjes. Ik heb niets weggedaan, ook in de kinderkamers niet. Onlangs hebben ze gevraagd naar hun Spiderman-speelgoed en -pyjama. Alles is er nog. Alleen de trampoline is kapot.”

Vogeltjesdans

Als haar dochters bij terugkeer achter de tralies zouden verdwijnen, zegt Fatiha dan ook klaar te staan om zich te ontfermen over de zes kinderen. “Ik kan het aan. Ik kom zelf uit een gezin van achttien en zij willen het óók. Er is plaats genoeg voor hen. Ze zullen begeleiding en psychologische therapie nodig hebben, dat wel.”

Bang dat de oudste kleuters extremistisch denken, is Fatiha niet. Uit de korte gesprekjes die ze met hen had leidt ze af dat ze gevrijwaard bleven van IS-indoctrinatie. “Bouchra en Tatiana hebben de kinderen gelukkig nooit – nooit – naar IS-scholen gestuurd. Ook nu voeden ze ze zelf op. Ik raad hen aan om in het kamp zo veel mogelijk spelletjes met hen te doen die ze hier nog hebben geleerd, zoals de vogeltjesdans.”

Tatiana Wielandt en Bouchra Abouallal, de schoondochter en dochter van Fatiha.Beeld RV

Fatiha’s tienerdochter, die erbij is komen zitten: “Ze zijn in Syrië echt nog met hun leven van hier bezig. Zo vroeg Bouchra me laatst of ik het nummer ‘Stickwitu’ van The Pussycat Dolls kon doorsturen. Het is zeker niet zo dat ze alleen naar extremistische anachid (religieuze gezangen, red.) luisteren.”

Fatiha begrijpt nog altijd niet waarom de regering niet meteen in actie schoot na haar beslissing eind vorig jaar dat min-tienjarigen naar België konden terugkeren. Het argument dat het logistiek ingewikkeld is, wuift ze weg.

“De VRT raakte dat kamp gewoon binnen. Of zijn ze bang voor de kosten? Geen zorg, wij willen alles betalen. Intussen moeten we ook garanties krijgen dat ze niet teruggestuurd worden naar IS-gebied.”

Patstelling

Het kortgeding werd omwille van deze dreiging ingediend door Fatiha’s advocaat, Walter Damen.

“We stuurden al veel brieven naar Justitie maar kregen nooit reactie, en de ouders deden al verschillende hulpvragen. Recent dook dan in het dossier een brief op van de Staatsveiligheid aan de federale magistraat dat er aanwijzingen waren dat ze zouden teruggestuurd worden naar IS-gebied", vertelt hij. "Daarop hebben we beslist de Belgische staat in gebreke te stellen opdat ze haar belofte zou nakomen de min-tienjarigen terug te halen. Ik hoop dat het kortgeding zo snel mogelijk voorkomt.”

Heidi De Pauw van Child Focus, dat het kortgeding in de rechtbank steunt, bevestigt het gevaar. “Tot april was er een dreiging dat kinderen in kampen als Al-Hol naar IS-gebied zouden worden teruggestuurd. Intussen is dat een feit en zijn de eerste kinderen naar daar vertrokken. Hun lot is bezegeld. Er is dus haast mee gemoeid. Zodra ze bij IS terug zijn, hebben we geen controle meer en verdwijnen die kinderen gewoon.”

Toch is De Pauw pril optimistisch dat het kortgeding de politiek heeft wakker geschud. “Uit het antwoord van de premier blijkt dat de regering de laatste hand legt aan een document waarin een procedure staat om ze terug te halen.”

Damen hoopt zelfs dat er schot in de zaak komt vóór het kortgeding. “Ik verwacht nu dat justitieminister Koen Geens (CD&V) doet wat hij op de radio zei, dat hij onmiddellijk initiatieven zal nemen.

De Pauw beklemtoont dat de uitspraak in kortgeding een enorm precedent zal scheppen “omdat er in totaal een 150-tal Belgische kinderen in Syrië zitten, verspreid over twee kampen. 136 van hen zijn jonger dan twaalf; 75 procent zelfs jonger dan zes. Het gaat dus om héle jonge kinderen.”

'Als je ze nu in de steek laat, riskeer je dat ze over 15 jaar terroristen worden. Nu niets doen kan als een boemerang terugkeren'
Marion van SanErasmus Universiteit

Alle betrokkenen ressorteren ook onder het internationaal verdrag voor de rechten van het kind, dat elke overheid verplicht zijn jongste burgers te beschermen tegen verwaarlozing en uitbuiting.

De Pauw: “Aan dat verdrag is ook België gehouden. Zelfs als sommige ouders de oorzaak zijn van de toestand waarin de kinderen zich bevinden, blijft de overheid verplicht de kinderen te helpen, ook als die zich in conflictgebied bevinden.”

De Pauw heeft begrip voor de ongerustheid bij de opinie, maar is ook “gechoqueerd door sommige uitspraken waarin die kinderen echt ontmenselijkt werden.”

“Natúúrlijk zijn we niet voor een blindelingse terugkeer, we zijn niet naïef. We werken samen met justitie, politie en de inlichtingendiensten. Dat weten ook de ouders.”

Er zal, aldus De Pauw, politieke moed nodig zijn om de patstelling te doorbreken, maar: “Dit kan ons land aan. De groep is relatief klein. Wel zal het erop aankomen kind per kind te bekijken – en maatwerk af te leveren.”

Ook Marion van San (Erasmus Universiteit), die al sinds 2013 onderzoek doet naar de families van Syrië-strijders in België en Nederland, zegt dat de voorbeelden van de eerste teruggekeerde kinderen (in Nederland) hoopgevend zijn.

'Deze kinderen gaan het in België maken!', zegt Fatiha, zichzelf moed in sprekend. 'Ik zou zo graag willen dat ze voor het begin van het schooljaar thuis zijn'

“Ik heb niet de indruk dat er zwaar getraumatiseerde kinderen zijn. Ze gaan terug naar school en worden zo snel mogelijk gemengd met andere kinderen. Tot nu toe gaat het goed, maar je moet oma’s en opa’s wel alle steun bieden die er is.” Ze vreest wel dat de hulpverlening onvoldoende is uitgerust. “Daar moeten we ons nu op voorbereiden.”

Van San plaatst ook de veiligheidsrisico’s in perspectief. “Wie erop wijst dat IS ook kleine kinderen in militaire trainingskampen toonde aan de wereld, moet weten dat dit vooral deel uitmaakte van hun propagandaverhaal. Er zullen wel moeders geweest zijn die kinderen naar het front stuurden, maar van de westerse Syrië-strijders ben ik er nog geen één tegengekomen. Integendeel. De meerderheid deed hard hun best om ze te beschermen tegen blootstelling aan elke vorm van geweld.”

Pas echt gevaarlijk noemt ze het om de kinderen daar te laten. “Die kinderen zijn nu nog klein maar zullen hoe dan ook vroeg of laat terugkomen. Als je ze nu in de steek laat, riskeer je dat ze over 15 jaar terroristen worden omdat ze in de conflictomgeving een haat ontwikkelden tegen hun land, dat zowel hen als hun moeders liet vallen. Nu niets doen kan als een boemerang terugkeren.”

‘Ik voel mee met Luik’

De aanslag in Luik, deze week, herinnerde opnieuw aan de catastrofale invloed van het IS-gedachtegoed. Wat ging er op dat moment door Fatiha heen?

“Eerlijk gezegd, ik was razend. Waarom deed die kerel zoiets? De slachtoffers waren zoals altijd onschuldige mensen. Ik voel echt mee met die moeder die in de auto zat met haar zoon (en doodgeschoten werd, red.). En wat hebben politieagenten met het conflict in Syrië te maken? Ik vraag me ook af hoe mensen in onze gevangenissen worden opgevolgd.”

Alleszins hoopt Fatiha dat haar dochter en schoondochter, als ze naar België terugkeren, in de cel de kans krijgen om zich voor te bereiden op een nieuwe start.

“Bouchra en Tatiana zijn 25, ze zullen begeleiding nodig hebben. Wat ik heel belangrijk vind is dat ze de correcte islam aanleren. Islam is vrede. Kijk naar mijn andere vier kinderen. Die luisteren graag naar muziek en geven verjaardagsfeestjes. We leven als normale mensen.”

Net voor we vertrekken toont Fatiha de zes pasfotootjes van haar kleinkinderen in het Syrische kamp. Ze draagt ze voortdurend bij zich. Ze overloopt nog eens de namen terwijl ze teder met haar vinger over hun hoofdjes streelt, al zegt ze er snel bij dat ze na hun verhoopte terugkeer de namen zal veranderen van Shaheed (‘martelaar’) en Mujahid (‘strijder’) omdat ze niet wil dat ze voortdurend herinnerd worden aan hun verleden tijdens het Syrisch conflict. Ze drukt ons nog eens op het hart dat ze hen “als gewone kinderen” wil laten opgroeien.

“Deze kinderen gaan het in België maken!”, zegt ze, zichzelf moed in sprekend, om dan stilletjes te verzuchten. “Ik zou zo graag willen dat ze voor het begin van het schooljaar thuis zijn.”